Les 24

Theorie

  • In een aantal gevallen heeft een zelfstandig naamwoord altijd een lidwoord, een telwoord of een ander voornaamwoord bij zich, terwijl dit in het Nederlands niet per se hoeft:
    • Als het over algemene aanduidingen gaat: bloemen zijn hier goedkoop --> las flores son baratas aquí
    • Dit geldt niet als het om een onbepaalde, maar beperkte hoeveelheid gaat: hier verkopen ze bloemen --> aquí venden flores
    • Als het onderwerp van de zin in het meervoud staat: ouders halen hun kinderen op --> los padres recogen a sus hijos
    • Bij men-zinnen hoeft het lidwoord niet: men verkoopt bloemen --> se venden flores
  • Een menselijk lijdend voorwerp dat bestaat uit een voornaamwoord, wordt meestal voorafgegaan door a: ik zie jou --> te veo a ti
  • Als een menselijk lijdend voorwerp bestaat uit een telwoord, dan hoeft er geen a voor, behalve als er een lidwoord of een aanwijzend voornaamwoord voor staat: ik heb er tien gezien --> he visto diez, maar ik heb de twee opgehaald --> he recogido a los dos
  • Het werkwoord hacer (doen/maken) heeft de volgende onregelmatige vormen:
    • De ikvorm tegenwoordige tijd: ik doe = hago
    • Verleden tijd indef.: hice, hiciste, hizo, hicimos, hicisteis, hicieron
    • Toekomende tijd: haré, harás, hará, harémos, haréis, harán
    • Voltooid deelwoord: gedaan = hecho

Idioom

De auto:

de auto = el auto (woord verschilt per land)
de pick-up = la camioneta
de rem = el freno
de koppeling = el embrague
het gaspedaal = el acelerador
het stuur = el volante
het wiel = la rueda
de versnellingsbak = la caja de cambios
de motor = el motor
de brandstof = el combustible
de benzine = la gasolina
de diesel = el diesel

Bijvoeglijk naamwoorden:

goedkoop = barato
duur = caro
gelukkig = feliz

Werkwoorden:

ophalen = recoger (hiervoor wordt ook wel 'buscar' gebruikt)
lijdend voorwerp van zien: gezien = visto (van 'ver', vorm ontbrak in de theorie van les 22)
doen/maken = hacer

Bijbelboeken:

Zefanja = Sofonías
Haggaï = Haggeo
Zacharia = Zacarías
Maleachi = Malaquías

Andere woorden:

de ouders = los padres
het kind = el  niño
beide(n) = ambos (formeel taalgebruik)
elk een = sendos (formeel taalgebruik)
het wc-papier = el papel higiénico
de glimlach = la sonrisa

Geluidsopname 48, bevat deze woordenlijst.