Les 25

Theorie

  • Als een zelfstandig naamwoord voor een getal staat, dan komt daar een lidwoord voor: dit is paragraaf 24 --> este es el apartado 24
  • Een taal heeft normaal een bepaald lidwoord: Spaans --> el español, maar in combinatie met sommige werkwoorden hoeft dit niet: Spreek je Spaans? --> ¿Sabes español? / Lees je Spaans? --> ¿Lees español?, maar Beheers je Spaans? --> ¿Dominas el español?
  • Naar dagen, dagdelen en seizoenen wordt normaal verwezen met een bepaald lidwoord: ik zie je zondag --> te veo el domingo
  • Namen van zeeën, rivieren, bergen en woestijnen krijgen een mannelijk lidwoord: de Andes --> los Andes. Dit geldt echter niet voor een gebergte met sierra in de naam, dat is vrouwelijk: la Sierra Nevada.
  • Het werkwoord ir (gaan) heeft de volgende onregelmatige vormen:
    • Tegenwoordige tijd: voy, vas, va, vamos, vais, van
    • Verleden tijd imperf.: iba, ibas, iba, íbamos, ibais, iban
    • Verleden tijd indef.: fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueron
    • Gerundium: aan het gaan = yendo

Idioom

Geografische namen:

de Taag = el Tajo
de Middellandse Zee = el Mediterráneo
de Caribische Zee = el Caribe
de Andes = los Andes

Het bed:

het bed = la cama
de klamboe = el mosquitero
het kussen = la almohada
het laken = la sábana
het matras = el colchón
de wekker = el despertador

Werkwoorden:

Spaans spreken = saber español (saber = weten)
beheersen = dominar
gaan = ir

Bijbelboeken:

Romeinen = Romanos
Korinthiërs = Corintios
Galaten = Gálatas
Efeziërs = Efesios

Andere woorden:

de paragraaf = el apartado
het hoofdstuk = el capítulo
het vers (van een Bijbeltekst) = el versículo
de brief = la epístola
het gebergte = la sierra
de koffer = la maleta
de zaklamp = la linterna
de batterij = la pila

Geluidsopname 49, bevat deze woordenlijst.