Les 15

Theorie

  • Voor het gebruik van het voorzetsel a bij een lijdend voorwerp zijn wel wat regels, maar in veel gevallen is het mogelijk zowel met als zonder.
  • De bijvoeglijke naamwoorden bueno (goed) en malo (slecht) verliezen hun -o als ze direct voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud staan: un buen martillo, maar un martillo bueno.
  • Het bijvoeglijk naamwoord grande (groot) verliest zijn -de als het direct voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud staan: un gran cubo (een grote emmer), maar un cubo grande.
  • Het bijvoeglijk naamwoord santo (heilig) staat voor de naam van iedere heilige. Het verliest zijn -to als het direct voor een mannelijke heiligennaam staat, tenzij deze begint met To- of Do-: San Juan, San Pedro, maar Santo Domingo, Santo Tomas.
  • Hoewel andar (lopen) in les 3 werd geleerd als regelmatig werkwoord is er toch een afwijkend rijtje:
    • Verleden tijd indef: anduve, anduviste, anduvo, anduvimos, anduvisteis, anduvieron

Idioom

Rangtelwoorden:

11e = undécimo
12e = duodécimo
13e = décimo tercero
14e = décimo cuarto
15e = décimo quinto
16e = décimo sexto
17e = décimo séptimo
18e = décimo octavo
19e = décimo noveno
20e = vigésimo
21e = vigésimo primero
22e = vigésimo segundo (enz.)
30e = trigésimo
40e = cuadragésimo
50e = quincuagésimo
60e = sexagésimo
70e = septuagésimo
80e = octogésimo
90e = nonagésimo
100e = centésimo
1000e = milésimo

Bijvoeglijke naamwoorden:

goed = bueno
slecht = malo
groot = grande
heilig = santo
 

Andere woorden:

een emmer = un cubo
niemand = nadie
nooit = nunca

Geluidsopname 35, bevat deze woordenlijst.