Les 14

Theorie

  • In bijstellingen wordt meestal geen lidwoord gebruikt: 'Pedro, debroer van Pablo, is in het huis.' --> 'Pedro, hermano de Pablo, está en la casa.'
  • Een meewerkend voorwerp wordt altijd vooraf gegaan door het woordje a, tenzij het meewerkend voorwerp een zwak voornaamwoord is:  'Ik geef de hamer aan Juan.' --> 'Doy el martillo aJuan.' ('doy' = 'ik geef', het onregelmatige werkwoord 'dar' (geven) wordt verderop in deze les behandeld)
  • Zwakke voornaamwoorden horen altijd bij een werkwoordsvorm. Ze kunnen direct voor of direct achter de werkwoordsvorm staan. Als ze erachter staan, dan worden ze er aan vast geschreven. Hierbij blijft wel de klemtoon op dezelfde manier op het werkwoord liggen, waardoor er soms een klemtoonteken moet worden geplaatst: 'Geef het aan mij.' --> 'Dámelo' (opgebouwd uit da, me en lo)
  • Hier volgen de zwakke voornaamwoorden voor het meewerkend voorwerp (het lijdend voorwerp heeft een iets ander rijtje, dat later nog aan de orde komt), met bij elke vorm een voorbeeldzinnetje:
    • me = me / geef me de spijkers = damelos clavos
    • je = te / ik geef je een appel = tedoy una manzana
    • hem/haar = le / geef hem/haar de hamer = daleel martillo
    • ons = nos / zij geven ons papier = nosdan papel
    • jullie = les (l.a.) / ik geef jullie een vlag = lesdoy una bandera
    • hen = les / ik geef hen een vlag = les doy una bandera (uit de context zal moeten blijken of 'jullie' of 'hen' wordt bedoeld)

Geluidsopname 33, bevat deze zinnetjes.

  • Bezittelijke voornaamwoorden bij een zelfstandig naamwoord kunnen niet met y (en) of o(of) ertussen samen voor het zelfstandignaamwoord worden gezet: 'jouw en mijn broer zijn in het huis' --> 'tu hermano está en la casa y el mío' (en dus NIET: 'tu y mi hermano están en la casa')
  • Terugverwijzen naar twee zelfstandige naamwoorden eerder in de zin, kan met este en aquel. Hierbij slaat aquel op het eerst genoemde woord en esteop het andere: 'We hebben het huis en de kerk geschilderd, het huis rood en de kerk groen.' --> 'hemos pintado la casa y la iglesia, aquella rojo y esta verde.' Deze constructie zul je niet vaak tegenkomen, maar het is goed het een keer gezien te hebben.
  • Het werkwoord dar(geven) heeft enkele onregelmatige vormen:
    • De ikvorm tegenwoordige tijd: ik geef = doy
    • Verleden tijd indef: di, diste, dio, dimos, disteis, dieron
  • Het Spaans heeft enkelvoudige voorzetsels, maar ook voorzetsels die zijn samensgesteld uit meerdere losse woordjes. De enkelvoudige voorzetsels staan vandaag in de woordenlijst, voor zover nog onbekend.

Idioom

Rangtelwoorden:

1e = primero
2e = segundo
3e = tercero
4e = cuarto
5e = quinto
6e = sexto
7e = séptimo
8e = octavo
9e = noveno
10e = décimo
 

Werkwoorden:

geven = dar
schilderen = pintar

Voorzetsels:

voor (plaats of tijd) = ante
onder = bajo
tegen = contra
sinds / vanaf = desde
tijdens = durante
in de richting van = hacia
tot = hasta
door middel van = mediante
voor / om te = para
door / per = por
zonder = sin
boven / over = sobre
na / achter = tras
 
 

Andere woorden:

of = o

Geluidsopname 34, bevat deze woordenlijst.